Bockbier
Net als de schrijfwijze bestaat er geen eenduidige definitie van het Bockbier, Bock-bier of Bokbier. Aanvankelijk was bockbier een ondergistend robijnrood seizoensbier met een karamelachtige smaak en ongeveer 6,5 volumeprocent alcohol. Tegenwoordig past deze traditionele omschrijving alleen nog bij het zogenaamde herfstbock. Bockbieren met een hoger alcoholpercentage worden dubbelbock of winterbock genoemd en in het voorjaar wordt de lichtgekleurde variant lentebock of meibock uitgebracht. Artikel 7g van De Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen stelt:"De aanduiding bok, bock of iedere andere aanduiding waarvan bok of bock een grondbestanddeel vormt, mag uitsluitend worden gebezigd voor bieren met een extractgehalte van de stamwort boven de 15,5%.". De enige overeenkomst tussen alle bockbieren is dus dat er minimaal 6,5% alcohol in zit.
De komst van het bockbier aan het begin van de herfst wordt wel de enige Nederlandse biertraditie genoemd. Toch is bockbier van oorsprong een Duits bier. Waarschijnlijk werd het in de late Middeleeuwen voor het eerst gebrouwen in het stadje Einbeck in Nedersaksen. Het bier zou zijn naam gekregen hebben doordat de Einbeckse brouwer Elias Pilcher aan het begin van de 17e eeuw in Beieren een bier "nach Einbecker Art" ging brouwen. De overlevering zegt dat de naam Einbeck in de volksmond verbasterde tot ein Bock. Het bockbier zoals we dat in Nederland kennen heeft in elk geval zijn oorsprong in het Münchener Bockbier. In Duitsland werd bockbier van oudsher in de wintermaanden gebrouwen vanwege de beschikbaarheid van ijs voor de koeling bij het ondergistende brouwproces. Na lagering werd het bier in het voorjaar uitgebracht.
Overigens zijn er nog heel veel meer ontstaansverhalen van het bockbier bekend. Het leukste is misschien wel een verhaal dat in 1864 in de Nederlandse kranten verscheen over een weddenschap tussen een Brunswijker ridder en de hertog van Beieren over wie het zwaarste bier brouwde. De ridder moest na drie glazen Beiersch bier nodig een luchtje gaan scheppen. Buitengekomen viel hij om. Toen de hertog hem vroeg wat hij op de grond deed antwoordde de ridder dat de bok hem had omgestoten. "Een bok!, een bok!" riep de hertog schaterend van den lach uit. "Nu hebben wij een naam voor dat bier. Zoo zal het voortaan heten".
Bockbier in Nederland
Vanaf 1843 verschijnen in de Nederlandse kranten de eerste advertenties voor Münchener Bockbier. Bierbrouwerij De Struisvogel staat bekend als de eerste Nederlandse bockbier-brouwerij. In november 1854 verschijnt een advertentie waarin wordt gemeld dat het Bockbier en Kluinbier bij de brouwerij in Groningen verkrijgbaar is. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze brouwerij destijds in staat was ondergistende of Beiersche bieren te brouwen. Het ligt meer voor de hand dat het eerste Nederlandse bockbier in maart 1868 werd geïntroduceerd door de Koninklijke Nederlandsche Beiersch Bierbrouwerij uit Amsterdam. Blijkbaar sloeg dit bier erg aan want een tweede levering volgt al op 1 december van hetzelfde jaar. Later volgen bockbieren van de andere Beiersche bierbrouwerijen zoals Het Schaap uit Zwolle (1870), Amstel (1872), Heineken (1874), de Hengelosche Stoom-Beiersch-Bierbrouwerij (1884), Van Vollenhoven (1887), De Drie Hoefijzers (1890) en Phoenix (1892). Waar het Münchener bockbier steeds in het voorjaar beschikbaar kwam, werd het Nederlandse bockbier bijna zonder uitzondering gepresenteerd als een najaarsbier dat alleen rond de wintermaanden werd uitgebracht van november tot maart.
Aan het eind van de eerste wereldoorlog hadden alle Nederlandse brouwerijen te kampen met grondstoffenschaarste en werd er nauwelijks bockbier gebrouwen. In 1920 adverteert Van Vollenhoven met een Vredes-Bockbier; Superieure kwaliteit als vóór den oorlog, die het slappe oorlogsbier moest doen vergeten.
In de periode tussen de twee wereldoorlogen krijgt de traditie rond het bockbier een vastere vorm. De brouwers die verenigd zijn in de Bond van Nederlandsche Bierbrouwers spreken onderling af om het bockbier op de tweede donderdag in december uit te brengen (1928). In sommige plaatsen, waaronder Amsterdam en in Zuid-Limburg, werd een jaarlijkse Bokbieroptocht of bokkentochten georganiseerd, waarbij de brouwers in optocht met versierde wagens het bockbierseizoen openden.
Gedurende de tweede wereldoorlog is er geen bockbier gebrouwen. In december 1940 verscheen dit bericht in de kranten:"Bockbier dat ieder jaar tusschen St. Nicolaas en Kerstmis in den handel wordt gebracht, zal thans niet verkrijgbaar zijn, omdat de brouwerijen geen toestemming hebben ontvangen voor de bereiding van deze biersoort in verband met de graanpositie van ons land". Ook toen in december 1945 het alcoholpercentage van het bier weer werd verdubbeld, hoefde men nog niet op bockbier te rekenen. Pas vanaf 2 december 1948 was er weer bockbier beschikbaar en in 1950 was ook het bockbier "weer best", in navolging van de landelijke campagne "Het bier is weer best".
In de jaren 1960 neemt de belangstelling voor het bockbier af. Op de aandeelhoudersvergadering van 1965 zegt de Heineken-directie ""Bokbier is nog wel een aardige attractie, maar geen commercieel artikel meer". In 1977 stopte Brand zelfs met het brouwen van bokbier en introduceerde als opvolger het Imperator, dat feitelijk een bockbier was (robijnrood met 6,5% alcohol) dat het hele jaar door verkocht kon worden.
Wanneer rond 1980 de interesse in speciaalbier begint op te komen, het Pint Bokbierfestival een vaste plaats op de bieragenda krijgt, en de Arcener bierbrouwerij haar eerste bovengistende bockbier brouwt, krijgt het bockbier een nieuwe impuls. Niet alleen verschijnen er bockbieren van de nieuwe kleine brouwerijen, maar ook steeds meer bokbieren van B-merken zoals bijvoorbeeld Sleutel en Hooiberg van Heineken en Schutters van Oranjeboom. De grote brouwers lanceren een gezamenlijke campagne waarbij ze afspreken hun bockbier pas op de eerste maandag van oktober uit te brengen.
Met de toegenomen belangstelling voor bockbier en bijbehorende omzetstijging ontstaat ruimte voor vernieuwing. Brand komt in 1988 voor het eerst met een Dubbelbock met 7,5% alcohol. Na Arcener Mei-bock (1983) en Raaf meibok (1986) komt Grolsch in 1992 als eerste van de grote brouwers met een Meibok en in hetzelfde jaar brouwt Heineken een Tarwebok.
Na ruim 170 jaar is bockbier niet meer weg te denken uit het Nederlandse bierlandschap. Bijna alle grote brouwerijen hebben nog steeds bockbier in hun assortiment. En ook veel van de kleine brouwers, die vanaf de jaren 2010 een bierrevolutie ontketenden, maken bockbier. Daarmee is bockbier de enige biersoort die door zowel jonge als oude, grote en kleine brouwerijen wordt gebrouwen. Een waarlijk Nederlandse biertraditie.
De bok heeft veel vormgevers geïnspireerd tot de mooiste etiketten. Op de themapagina [Bokken en geiten] staat een overzicht.